Geschiedenis
Maïs komt oorspronkelijk uit Midden-Amerika waar het gewas door Indianen veredeld werd tot grotere, voedzamere kolven. Zij zochten steeds de beste, lekkerste, grootste kolven uit om de maïs mee voort te planten. Waarschijnlijk zijn ze ooit begonnen met de teosinte, een klein grasplantje. Columbus, die in 1492 Amerika ‘ontdekte’ heeft de plant uiteindelijk meegenomen naar Spanje waar de plant direct goed gedijde. Voor het koudere klimaat hebben de Europeanen de maïs zelf verder veredeld waarna de plant het in koudere gebieden ook steeds beter ging doen.
Bloeiwijze
Bij maïs zijn de vrouwelijke en mannelijke bloemen van elkaar gescheiden. Aan de top van de plant zitten in de pluim de mannelijke bloemen. Ongeveer halverwege de plant zitten in de oksels van de bladeren één of meer kolven bestaande uit de vrouwelijke bloemen.
Veredeling
Maïs is een windbestuiver. Vroeger bestonden de rassen uit zogenaamde open bestoven rassen. Tegenwoordig zijn bijna alle maïsrassen hybriden. Afhankelijk van de opbouw wordt gesproken van enkelvoudige (opgebouwd uit twee inteeltlijnen), drieweg (drie inteeltlijnen) of vierweg (vier inteeltlijnen) hybriden. Door maïsplanten via zelfbestuiving in te telen worden inteeltlijnen verkregen. Als deze inteeltlijnen in specifieke combinaties elkaar bestuiven ontstaan beter groeiende en hoger opbrengende planten. Dit effect noemen we “heterosis”. Kruisbestuiving wordt verkregen door de moederplanten te ontpluimen.
Bestanddelen van de maïskorrel
Maïs behoort tot de monocotylen of eenzaadlobbige planten. Het reservevoedsel zit bij de maïskorrel dus opgeslagen in het endosperm. Er wordt onderscheid gemaakt in dent en flint. De dentkorrel is te herkennen aan het deukje in de top van de korrel. Een maïskorrel van het denttype bestaat voor 80% uit koolhydraten (zetmeel en suikers), 10% eiwit, 4,5 % olie, 3,5 % vezels en 2% mineralen. Het zetmeel bestaat hoofdzakelijk uit twee polysachariden, waarvan amylopectine met 75-80 % van de hoeveelheid polysacchariden de belangrijkste is. Amylose is de andere belangrijke polysacharide. Bij de kleefmaïs bestaat het zetmeel in de korrel hoofdzakelijk uit amylopectine.
Snijmaïs
In Nederland wordt in de landbouw veel, meer dan 200.000 ha, snijmaïs geteeld. Omdat het klimaat eigenlijk te koud is voor maïs, worden de korrels hier niet rijp. Er zijn echter wel vroege tot zeer vroeg rassen ontwikkeld die voor de teelt van korrelmaïs gebruikt kunnen worden. Als regel wordt geoogst tussen half september en half oktober als de korrel hard deegrijp is. Bij een door nachtvorst vrijwel geheel bevroren gewas dient niet te lang met oogsten gewacht te worden. In het algemeen wordt het gehele gewas met blad, stengel en kolven verhakseld met een maïshakselaar en ingekuild. Maïs kan echter ook in de vorm van korrelmaïs, natte korrelmaïs met spil (CCM=Corn Cob Mix) voor zowel varkens als rundvee en maïskolvensilage (MKS) voor rundvee geoogst worden. Snijmaïs is een zetmeelrijk veevoer dat vooral gebruikt wordt in de rundveehouderij.
Suikermaïs
Ook wordt in Nederland suikermaïs ( Zea mays convar. saccharata ) voor de verse consumptie geteeld. De korrels worden in het zogenaamde melkrijpe stadium geoogst. Het optimale oogststadium wordt bereikt als de kolfkwast donkerbruin verkleurd is, de korrels tot bijna bovenin de kolf warmgeel van kleur en nog niet ingedeukt zijn. Er kan onderscheid gemaakt worden in extra zoete en normaal zoete suikermaïs. Normaal zoete suikermaïs heeft een vrij laag suikergehalte en wordt in Nederland weinig geteeld. Extra zoete suikermaïs kan, doordat de omzetting van suiker naar zetmeel genetisch geblokkeerd is, wel tot 20% suiker bevatten. De genetische blokkade bij extra zoete maïs berust op een ander gen dan die van normaal zoete maïs. Daarom mogen extra zoete maïs en normale suikermaïs niet bij elkaar staan en ook niet in de buurt van snijmaïs, omdat bij bestuiving de blokkade van suiker naar zetmeel wordt opgeheven.
Energiemaïs
Sinds het begin van dit millennium wordt er in Nederland energiemaïs verbouwd. Deze maïs kan iets later zijn dan gewone snijmaïs, maar dient wel af te rijpen tot meer dan 30% d.s. van de gehele plant. bij een energiemaïsras is de methaangasopbrengst per ha dé maatstaf. Meer informatie vindt u op www.maisadvies.nl .
In een mestvergister wordt mest van een rund of varken gedaan en deze wordt gemengd met een akkerbouwproduct (dit is vaak energiemaïs). Tijdens het vergisten ontstaat er biogas. Biogas kan gebruikt worden als brandstof of om elektriciteit mee op te wekken.
Siermaïs
Siermaïs is maïs die gebruikt wordt in de bloemsierkunst. Hiervoor worden verschillende rassen gebruikt, waaronder aardbeienmaïs en Amero.
Siermaïs kiemt na 10 tot 14 dagen bij 19-22 °C. De rassen die als siergewas worden gebruikt, dienen zo vroeg mogelijk gezaaid te worden, omdat de afrijping anders te wensen kan overlaten. Dit geldt in het bijzonder voor aardbeienmaïs. Voor de buitenteelt kan tussen eind april tot en met juni gezaaid worden.
Gentechmaïs
Veredelingsbedrijven hebben inmiddels een hele reeks genetisch gemodificeerde rassen gekweekt en op de markt gebracht. Zo zijn maïsrassen resistent gemaakt tegen de Europese maïsboorder ( Ostrinia nubilalis ) en zijn rassen van maïs ongevoelig gemaakt voor bepaalde herbiciden.
Over genetisch gemodificeerde maïs is veel discussie. Zo blijkt de sinds januari 2006 in de EU toegelaten ´MON863´ opeens groeistoornissen en lever- en nierschade te veroorzaken bij ratten. De producent Monsanto wist van deze onderzoeksresultaten, maar heeft die verborgen gehouden. Door de monopoliepositie van de gentechbedrijven, wordt de maisproduktie steeds afhankelijker. Daarbij komt, dat de gentechmaïs van Monsanto speciaal ontwikkeld is (resistent gemaakt) voor het gebruik van het onkruidbestrijdingsmiddel ´Roundup´ – dat ook door Monsanto geproduceerd wordt.
snijmaïs
ras | vroegheid | kenmerken |
AMBITION | zeer vroeg – vroeg | de allervroegste mais, met een ambitieuze opbrengst |
LG 30.211 | zeer vroeg – vroeg | het meest gezaaide zeer vroege ras van Nederland |
LG 30.201 | zeer vroeg – vroeg | veel zetmeel > goede drogestofopbrengst > hoge bladvlekkentolerantie |
ATRIUM | zeer vroeg – vroeg | zeer stabiel > bewezen betrouwbaarheid |
LG 30.218 | zeer vroeg – vroeg | topvoederwaarde > méér melk > voorkeursras > onverslaanbaar |
LG 30.221 | zeer vroeg – vroeg | al 5 jaar de hoogste landbouwkundige cijfers |
LG 30.223 NIEUW | zeer vroeg – vroeg | superstevige opbrengsttopper > Nr. 2 VEM- en ds-opbrengst |
LG 30.224 NIEUW | zeer vroeg – vroeg | opbrengstkanon mét kwaliteit > Nr. 1 VEM- en ds-opbrengst |
LG 30.225 | zeer vroeg – vroeg | snel en massaal > breed inzetbaar > vol groeiseizoen |
LG 30.222 | zeer vroeg – vroeg | dubbeldoelmaïs > hoge drogestof- en zetmeelopbrengst per ha > zeer stevig |
CATHY NIEUW | zeer vroeg – vroeg | landbouwkundig zeer sterk > hoge opbrengst > betrouwbare, zekere mais |
LG 32.27 | middenvroeg – middenlaat | veel zetmeel > vroegste ras in de groep > tijdige kolfzetting |
STEPHANY NIEUW | middenvroeg – middenlaat | superstevig >hoge VEM- opbrengst en celwandvertering |
NIKLAS NIEUW | middenvroeg – middenlaat | landbouwkundig zeer sterk > hoogste VEM- en ds-opbrengst |
LG 30.240 NIEUW | middenvroeg – middenlaat | rendementsmachine met prima voederwaarde > snelle grondbedekking |
LG Korrelmaïs / CCM / Dubbeldoelmaïs
ras | vroegheid | kenmerken |
ES MARCO | vroeg | maximale korrelopbrengst > zeer oogstzeker > laag vochtgehalte korrel |
LG 32.47 | midden vroeg | echt CCM-ras > hoge bladvlekkentolerantie > zeer oogstzeker |
LG 30.222 | dubbeldoelmaïs > hoog korrelrendement > landbouwkundig van topkwaliteit |
EKO-maïs
ras | vroegheid | kenmerken |
LG 32.02 | snelle beginontwikkeling >goede balans van vroegheid, kwaliteit én massa |
Bron:http://www.limagrain.nl